Dinsdag 26 januari 2021

Leidsch Dagblad: Het tijdperk van het boerenfamiliebedrijf loopt op zijn eind

De toekomst voor veel agrarische bedrijven is onzeker. Zo blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau van de Statistiek dat meer dan de helft van de Nederlandse boeren van 55 jaar en ouder geen opvolger hebben. Hoe kleiner het bedrijf, hoe minder kans dat er een opvolger klaar staat. 

Hoe kleiner het bedrijf, hoe minder kans dat er een opvolger klaar staat. Bij boomkwekers van 55 jaar en ouder heeft maar 22 procent een opvolger, in de bloembollenbedrijven 37 procent en bij de melkveehouderij 63 procent. 

Herkenbaar, vindt Rik Pennings namens LTO Noord. Zelf heeft hij een bollenteeltbedrijf in Noordwijkerhout en hij ziet dat het aantal bedrijven in de regio afneemt. Daarentegen blijft het bollenareaal gelijk dus dat betekent dat andere bedrijven de teeltgronden in gebruik nemen. Hetzelfde gebeurt in de melkveehouderij waar minder bedrijven toch net zoveel melk blijven produceren. „De bedrijven worden simpelweg groter. Als ik kijk naar de bollen, zie je dat de kosten toenemen en dus heb je een zekere bedrijfsgrootte nodig om de kosten terug te verdienen. Dus het areaal blijft in stand en is ook echt nodig om gezonde bedrijven te houden.” 

Rendabel
Voor die grotere bedrijven zijn vaak nog wel bedrijfsopvolgers te vinden, constateert hij. De tijd dat agrarische bedrijven min of meer automatisch werden voortgezet door een van de kinderen, is voorbij. Jonge ondernemers zijn hoger opgeleid en kijken kritischer naar de bedrijfsresultaten. Ze hebben geen zin om 70 tot 80 uur te werken, zonder dat die uren lonen. „De wat grotere bedrijven zijn blijkbaar rendabeler en bovendien is het werk ook meer divers. Daar is meer ruimte om ook andere dingen te doen dan alleen produceren”, aldus de LTO-bestuurder. 

Ondanks dat het voor de agrarische productie en een gezond bedrijfsleven niet erg is dat er minder agrariërs zijn, betreurt hij toch de gang van zaken. „Familiebedrijven die al jaren bestaan, stoppen ermee. Dat is jammer voor de diversiteit van het vak maar ook voor de streek. De overheid wil graag diversiteit zoals groen rond het bedrijf en thuisverkoop, maar dat verdwijnt juist door deze trend. Ook zie je dat de band tussen het dorp of de buurt en het bedrijfsleven afneemt.” 

Pennings denkt dat er de komende jaren nog meer bedrijven stoppen. Hoeveel en wie dat zijn, wil hij liever niet zeggen. „Waarom? Het brengt je meestal niks als bedrijf als je meldt dat over een paar jaar gaat stoppen. Terwijl stoppen op het juiste moment toch ook een vorm van goed ondernemen is.” 

De CBS-cijfers geven een algemeen beeld van de agrarische sector in Nederland. Maar welke verhalen gaan achter deze cijfers schuil? Voormalig bollenteler Piet van der Poel vertelt waarom hij stopte met het bedrijf. De jonge boer Joost van Schie en boomkweker Joost de Boer leggen uit waarom zij juist kozen voor het voortzetten van het ouderlijke bedrijf. 

Melkveehouderij
Joost van Schie studeerde economie en werkte acht jaar in het bedrijfsleven. Toch maakte hij begin vorig jaar de keuze om de biologische melkveehouderij/kaasboerderij De Eenzaamheid van zijn ouders over te nemen. Een toekomst met een leven op een kantoor ruilde hij in voor een leven tussen de koeien en de kaas, op een eiland in de Kagerplassen. „Een boerderij is een onderneming en je moet creatief zijn. Maar het zou mooi zijn als door bestuurders en beleidsmakers een duidelijke stip op de horizon zou worden gezet.” 

Op 12-jarige leeftijd nam boerenzoon Joost een belangrijke beslissing. „Ik zat aan tafel en zag links water en rechts de koeien. Dat was het moment dat ik besloot geen boer te worden.” Hij werkte na zijn studie voor grote bedrijven tot hij een paar jaar geleden bij zijn ouders in de tuin zat om te informeren naar hun toekomstplannen. „Dat was er niet. Ik besloot te kijken welke kansen er voor het bedrijf waren, ook al had ik niks met koeien. Ik had wel de drang om iets bij te dragen aan de wereld. Bovendien werkt mijn 60-jarige vader nog steeds keihard maar hij straalt enorm veel plezier uit. Dat snap ik en dus ben ik in dit werk gestapt.” 

De jonge boer zit vol plannen zoals meer land beschikbaar stellen voor biodiversiteit en natuur. „We werken al twintig jaar biologisch, maar gebruiken nog wel drijfmest. Dat moet anders, maar daarvoor hebben we een nieuwe stal nodig. Dat wordt nog spannend, want nu draait de boerderij op het harde werken van mijn vader en praktisch geen schuld bij de bank. Als we straks investeren, wordt het anders.” 

Om die reden verwerkt hij de melk tot kaas en is bezig met aanbieden van CO2-opslag en biodiversiteitscredits. „Boeren worden of grootschalig of het worden natuurinclusieve bedrijven met meer inkomstenbronnen, ook weleens als Ot-en-Sienboerderij bestempeld. Voor beide boerderijen is plek. Maak alleen duidelijk wat je in 2040 wil en dan lukt het de Nederlandse boeren. Misschien raak je dan ook veel onzinregels kwijt en krijgen boeren weer meer waardering en eigenwaarde.” 

Met een duidelijke route wordt het wellicht aantrekkelijker voor jongeren om voor het boerenleven te kiezen. „Als er straks te weinig boeren in een regio zitten, verdwijnen ook de loonwerker en andere toeleveranciers. Dus het is dus belangrijk dat er genoeg boeren blijven.” 

Wil je het hele artikel lezen? Bekijk de PDF hier of lees het hier op de website van Leidsch Dagblad.

Regeneratieve hersenspinsels
en belevenissen

Kippencamper ready!

Via CrowdAboutNow zijn we een crowdfunding gestart voor de financiëring van een kippencamper.

Crowdfunding kippencamping update!

Via CrowdAboutNow zijn we een crowdfunding gestart voor de financiëring van een kippencamper.

Crowdfunding kippencamping geslaagd!

Via CrowdAboutNow zijn we een crowdfunding gestart voor de financiëring van een kippencamper.